Skip to main content
Our testimonials

"geboren voor de stiel' - Sandrijn Vanhee

Diep in de Polders hadden we een gesprek met Sandrijn Vanhee, 29 jaar, landbouwer, varkenshouder, leverancier van Belgian Pork Group, maar vooral ook varkenslover.

“Met hun vloerverwarming hebben mijn dieren verdikke meer comfort dan ik”…

Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Als kind stond Sandrijn al voor dag en dauw op om voor schooltijd de varkens op de vrachtwagen te helpen laden. Op zondag op de dieren letten zodat zijn ouders eens enkele uren vrije tijd konden nemen? Geen probleem voor Sandrijn. Het stond met andere woorden in de sterren geschreven dat hij later in de voetsporen van zijn ouders zou treden.

Nochtans werd hij niet meteen gestimuleerd door zijn ouders.

“Ze hadden liever dat ik ging studeren. Dus trok ik eerst naar de vakschool om vervolgens twee jaar landbouw te volgen. Maar op 18-jarige leeftijd werd de lokroep te groot. Ik stapte in het bedrijf van mijn ouders…”

Geen evidente keuze voor een jongere waarvan de wereld aan zijn voeten ligt.

“Ik heb nochtans niet moeten nadenken. Ik adem varkens. Bij mijn broer is dat anders. Hij koos ervoor om niet in het landbouwbedrijf van mijn ouders te stappen. Hij is ook graag buiten, maar de boerenstiel sprak hem minder aan. Nu is hij actief in de tuinaanleg, ook een logische en mooie keuze.”

Als jonge gast je weg zoeken in een sector die gecompliceerder is dan hij lijkt, het was allemaal nog zo makkelijk niet.

“Toen ik in 2015 de zaak van mijn ouders overnam en op 25-jarige leeftijd als jonge starter aan de slag ging, werd ik toch wel met argusogen bekeken door de banken. Het was bankencrisis en ook de toekomst van de landbouw was niet zo duidelijk op dat ogenblik.  Dus gingen de banken bij een van mijn investeringen op de rem staan. Begrijpelijk natuurlijk, maar ik ben wel blij dat ik doorheen de jaren heb kunnen bewijzen dat ons bedrijf rendabel is en dat ook kan blijven.”

Een landbouwbedrijf draaiende houden, het vraagt enorm veel toewijding.

“Weekdagen en weekenden lopen door elkaar. Wij combineren de varkenshouderij trouwens ook met akkerbouw waardoor het in bepaalde periodes van het jaar wel heel erg druk is. In oogsttijd gebeurt het zelfs dat ik mijn bed niet zie: graan oogsten tot diep in de nacht om dan tegen de vroege ochtend de varkens te laden, dat zijn best wel harde dagen. Veel van mijn generatiegenoten zien dat niet zitten. Die geven de voorkeur aan reizen of zich uitleven op hun smartphone. Maar ik klaag niet, ik ben nu eenmaal positief ingesteld.”

Gelukkig kan hij rekenen op de steun van zijn partner Ann-Sophie die niet toevallig ook de dochter van een varkenshouder is. “Dat is van goudwaarde. We spreken dezelfde taal, zijn ons allebei bewust van de opofferingen die dit beroep vraagt, maar delen ook onze liefde voor de dieren en de stiel.”

Doorheen de jaren heeft Sandrijn erg veel kennis opgedaan als het over varkens gaat. Kennis die hij het liefst in de praktijk opdoet. “Ach, ik ben er de man niet naar om bijscholingen te volgen. Ik lees er liever een gespecialiseerd blad op na. Of nog veel beter: laat mij maar door mijn stallen lopen. Het is vreemd om te zeggen, maar ik heb een oog voor varkens. Vaak zie ik aan hun oren, aan hun ligpositie of de manier waarop ze kijken of er iets scheelt. Dat is een gevoel dat mij niet vaak bedriegt.”
 

“Het is dan ook een bewuste keuze om nooit preventief en collectief antibiotica toe te dienen aan mijn dieren. Antibiotica beperk ik tot een echt minimum, want dat doodt niet alleen de slechte bacteriën, het tast ook de darmflora aan. En als je weet dat een varken eigenlijk een teer beestje is, dan pas je beter extra hard op. Ik ben er dan ook trots op dat heel veel varkens hier op hun zeven maanden de boerderij verlaten zonder 1 dosis antibiotica.”

“Ach, mijn dieren hebben het hier eigenlijk niet slecht. Het is dan ook jammer als er in de media weer eens beelden opduiken van fout gelopen transporten met mankende dieren. Ik zal die toestanden niet goed praten, maar het is in de praktijk niet altijd evident hoor. Het blijven dieren van ongeveer 115 kilo op amper vier poten. Eén verkeerde stap kan al genoeg zijn…”

Sandrijn is dan ook blij met de recentste evoluties in de sector van de varkenshouderij.

“We zien dat de klemtoon meer en meer komt te liggen op de sterkte van de dieren, minder op het productiegetal. Ik heb zelf ook liever veertien sterke jongen dan twintig varkens te moeten hebben waarvan er zes zwakker zijn. Hoe meer nadruk er gelegd wordt op productie, hoe groter de kans ook op sterfte bij jonge dieren en dat is iets wat niemand wil.”

Het kan de markt alleen maar ten goede komen volgens Sandrijn.

“We leven toch wel in onzekere tijden. Alle export naar China ligt stil door de Afrikaanse varkenspest. Ook Duitsland heeft ermee te kampen. In onze contreien is het economisch klimaat dan weer onstabiel door de coronapandemie. Dat zorgt voor een overaanbod op de markt en dus lagere prijzen. Als varkensboer staan wij daarbij steeds op het einde van de keten. Ik ben ervan overtuigd dat de consument bereid zou zijn om meer te betalen voor zijn vlees, maar dit is nu eenmaal eigen aan de markt van vraag en aanbod…”

 

Drie stellingen voor Sandrijn:

 

  1. Als startende varkensboer moet je een halve idealist zijn
    “Als varkensboer moet je 200% van je tijd bezig zijn met je stiel. Daarvoor moet je inderdaad in de wieg gelegd zijn. Ik zie dat de generatie van mijn ouders stilaan afscheid aan het nemen is en er weinig opvolging is. Dat heeft niet alleen te maken met de toewijding, maar ook met de zware investeringen en de steeds strenger wordende eisen die ons opgelegd worden. Wij mogen ons land nauwelijks nog besproeien, maar in elke tuingids worden burgers gestimuleerd om hun tuin wel voldoende te bemesten. Ik snap het niet altijd meer, hoor…”
  1. Onze beroepsfederatie moet meer nadruk leggen op de herkomst van het vlees
    “Ik ga ermee akkoord dat onze Belgische bedrijven wel eens in de kijker gezet mogen worden. Ik zou het alleszins jammer vinden mochten onze supermarkten overspoeld worden door buitenlands vlees, wetend welke inspanningen wij hier elke dag leveren om consumenten lekker en kwalitatief vlees te leveren. Waarom laten we niet eens filmen op landbouwbedrijven zodat mensen meer beseffen welke toewijding het kost om hen hun dagelijkse portie vlees te geven? Laat ons daar eens op focussen, liever dan op geïsoleerde incidenten bij slachthuizen…”
  1. De toekomst is aan de hoeveslagerijen, lokaalmarkten en onlinecollectieven
    “Wij kennen vrienden die met succes een hoeveslagerij runnen. Ze combineren dat met een groenten- en fruitwinkel. Ik gun het hen, maar dat vraagt niet alleen bijkomende investeringen want mensen zullen terecht eisen dat alles perfect hygiënisch verloopt. Je moet er ook de skills voor hebben: graag onder de mensen komen, een klapke doen met iedereen. Neen, ieder zijn eigen stiel als je het mij vraagt. En trouwens, alle tijd die ik in mijn winkel sta, kan ik niet bij mijn varkens doorbrengen…”